Elisabeth Eybers

Dichter tussen Nederlands en Afrikaans
Klerksdorp (Transvaal), 16 februari 1915 - Amsterdam, 1 december 2007

Elisabeth Eybers was echt een dichter tussen twee talen. Geboren en getogen in Zuid-Afrika, kwam zij op 46-jarige leeftijd in Amsterdam wonen. Ze bleef haar poëziebundels altijd in allebei de landen uitgeven, maar ze liet ze nooit vertalen. Soms dichtte ze in het Nederlands, maar meestal in het Afrikaans, één van de talen die in Zuid-Afrika gesproken wordt en erg op het Nederlands lijkt. Eybers ging ervan uit dat ze wel begrepen zou worden. Haar Afrikaans is inderdaad ook goed te lezen voor Nederlanders. Kijk eens naar dit gedicht (hardop lezen helpt):

Blare per pos

Twee herfsblare - gewebde paar
aan één pols vas, doodsbleek deuraar
het vroeg hul tak tot siens gewenk,
die wind ontwyk met 'n kort swenk,
die suiderkruis gekies tot skyf,
daglank, naglank 'n boog beskryf.

Dor soos die blad waaraan hul kleef
reik hul te voorskyn uit die skreef.
Aan die motief wat ingegrif
bly - vae stempel op die skrif -
mag mens jou weer eens vergewis
van afstand, van verbintenis.

De situatie is duidelijk: herfstbladeren worden in een luchtpostbrief gestuurd aan iemand die zich kennelijk op een ander halfrond bevindt dan de afzender. Als de geadresseerde de bladeren ontvangt, zijn ze al kleurloos (‘doodsbleek deuraar’) en ‘dor’, maar hun boodschap is toch duidelijk voor haar bedoeld. Ze leest dit af aan het ‘motief wat ingegrif / bly - vae stempel op die skrif’, en tegelijk wordt ze op deze manier weer met de feiten ‘van afstand, van verbintenis’ geconfronteerd.

Eigen poëtische taal

De Afrikaanse taal heeft volgens Komrij een eigen mentaliteit: ‘een beetje droevig en een beetje spottend tegelijk’. En hiervan maakt Eybers gebruik: ‘dat kale en toch zo soepele, de kruising tussen angst en sarcasme - het lijkt een taal geschapen voor de poëzie’.

Maar zoals elke dichter schiep Eybers ook een eigen poëtische taal. Ze werd bovendien bekend en geliefd in een taalomgeving waar sommige Nederlandssprekenden zich nog wel ‘dat ijle, dat eenlettergrepige, dat schrijnende’ van het liedje ‘Sarie Marais’ konden herinneren, maar waarin weinig mensen nog iets met het Afrikaans te maken wilden hebben. Vanwege de apartheidspolitiek die tussen 1948 en 1990 gevoerd werd in Zuid-Afrika was het Afrikaans voor velen een onaanvaardbare taal. Het zal dan ook niet toevallig zijn dat aan Eybers uitgerekend in 1991 de belangrijkste Nederlandse literatuurprijs, de P.C. Hooft-prijs, werd toegekend voor haar Afrikaanse oeuvre.