Modernisme in proza

Twijfelende personages en onkenbare werkelijkheid

De moderne wereld bleek een chaotisch en ongrijpbaar geheel. Aan de schrijvers de taak om in ieder geval op papier een eenheid te smeden van de brokken. We kijken mee met de gedachten van de hoofdpersoon - vaak een twijfelaar.

Aan het begin van de eeuw staat nog vast waar het lot ons naartoe zal voeren. ‘De zware, grijze lucht bleef wegen over de wereld’. Met die sombere woorden opent De vlaschaard van de Vlaming Stijn Streuvels uit 1907. Op dezelfde eerste pagina treffen we nog de woorden mist, regen, woestenij, eentonigheid, dofheid, duisternis, nattigheid, verveling en doelloosheid aan. Daarmee is de toon wel gezet. De roman gaat over de Vlaamse vlasteelt, over de strijd tussen vader en zoon en het verzet van de mens tegen zijn lot en tegen de oerdriften waardoor hij geleid wordt. De mens ontsnapt net zomin aan zijn lot als de wereld aan de grijze lucht die erboven hangt.

Stijn Streuvels zette, net als zijn landgenoot Cyriel Buysse, in zijn werk de traditie van het naturalisme voort. Hun niets verbloemend realisme werd door lezers nogal eens als shockerend ervaren, maar, zo vonden de auteurs, er is geen reden om ‘achteruit te schrikken voor de waarheid’ (Buysse). Maar in de loop van de eerste decennia van de twintigste eeuw sleten de scherpe kantjes er geleidelijk aan af. In de familieromans die daarna verschenen is het duistere pessimisme van voorheen afgezwakt tot een lichte melancholie, die een happy end niet in de weg stond. 

De opvolger van dit naturalistische proza werd de modernistische roman. Een van de belangrijkste romanschrijvers uit deze periode is Carry van Bruggen. In haar Eva uit 1927 lezen we geen rechttoe-rechtaan verhaal meer over een personage dat teneergedrukt wordt door geërfde achterstelling en armoede, zoals bij Streuvels. Van Bruggen laat vooal de binnenwereld van Eva zien, vanaf haar tienerjaren tot aan volwassen vrouw. Die innerlijke wereld is geen afgerond geheel, maar fragmentarisch. Er zijn flarden herinering die het heden inkleuren. De sterke afwisseling van gevoelens maakt dat Eva zich soms voelt bezwijken onder haar indrukken, en op andere moment lijkt het verlangen zo groot dat er een universum in te vinden is.

Meestal plaatsen we modernistische literatuur tussen 1910 en 1940. Het gaat dus om literatuur uit een roerige periode. Een periode waarin ontwikkelingen die in de 19e eeuw waren ingezet, zoals democratisering en industrialisatie, een hoge vlucht namen. De steden groeiden snel. Maar er waren ook politieke onrust, economische crises, een eerste wereldoorlog en de dreiging van een tweede. Het gist en broeit in de Westerse wereld en intellectuelen proberen vat te krijgen op de duizelingwekkende ontwikkelingen.

Daardoor is de moderne mens een twijfelaar geworden, net als Carry van Bruggens personage Eva. Die twijfelende hoofdpersoon is een eerste kenmerk van het modernisme. Neem Ducroo, de hoofdpersoon in Het land van herkomst (1935) van Du Perron. Wanneer hij in 1933 en 1934 in Parijs getuige is van de straatgevechten communisten en fascisten, raakt hij ervan doordongen dat de waanzin nabij is en dat hij een (politieke) keuze moet maken.

Maar typerend voor de roman en typerend voor het modernisme in de literatuur is dat Ducroo de grootst mogelijke aarzeling heeft bij het maken van dergelijke keuzes. De modernistische auteur observeert en analyseert, maar hij is erg terughoudend waar het aankomt op het doorhakken van knopen of het ondernemen van concrete actie. De modernistische auteur is een individualist, geen partijganger. Expliciet politiek engagement is daarom voor hem geen optie. Hij heeft een tweeslachtige houding tegenover zijn tijd, en dat uit zich vooral daarin dat hij van veel positieve ontwikkelingen de schaduwzijde ziet. Zo hebben veel modernistische auteurs erop gewezen dat de technologische vooruitgang tegelijk mechanisering en bureaucratie in de hand werkt.

Door die snelle ontwikkelingen, en door het wegvallen van de oude religieuze en maatschappelijke zekerheden doet de werkelijkheid zich meer dan ooit als onbegrijpelijk voor. De vraag is of we de wereld wel helemaal kunnen kennen, en of de taal wel toereikend is om haar te beschrijven. De romans gaan ook vaak over die vraag, en in plaats van een vertelling neigen ze soms naar de verhandeling. Naast verzonnen verhalen zie je dan ook veel brieven, dagboeken en essays verschijnen. Er wordt gebroken met het traditionele realisme. Er wordt in modernistische romans veel gedacht en weinig gehandeld. De handeling wordt eerder bepaald door inner events (gedachten, emoties, inzichten) dan door spectaculaire avonturen.

Dat is het tweede kenmerk van het modernisme: het gaat niet meer om het zo waarheidsgetrouw mogelijk weergeven van gebeurtenissen en handelingen, maar om het innerlijk leven van de personages. En dat dat innerlijk leven op een heel directe manier getoond wordt, met behulp van de zogenaamde stream-of-consciousness-techniek. Deze nieuwe techniek, in het Nederlands ook wel ‘bewustzijnsstroom’ genoemd, is een van de meest opvallende vernieuwingen van het modernisme. In plaats van de objectieve waarheid ging het om de subjectieve beleving van de werkelijkheid.

Een derde aspect van het modernisme heeft ook te maken met de onkenbare werkelijkheid. Die werd als zo chaotisch ervaren, dat sommige schrijvers probeerden in hun teksten een tegenwicht te bieden. Het streven van de modernistische schrijver is er dan op gericht de brokstukken van de dolgedraaide werkelijkheid in de roman tot een denkbeeldige eenheid om te smeden.

Gaea Schoeters: Eva

Schrijfster Gaea Schoeters leest in coronatijd elke dag het begin van een boek voor. Op dag 148 leest zij uit Eva van Carry van Bruggen.