Het land van herkomst

E. du Perron, 1935

Een van de bekendste modernistische romans uit de Nederlandse literatuur is Het land van Herkomst (1935) van E. du Perron. In die roman kijkt de schrijver Arthur Ducroo terug op zijn jeugd in Indië. Maar deze herinneringen (die op zichzelf een traditionele roman zouden kunnen vormen) worden afgewisseld met dagboekfragmenten waarin Ducroo zijn huidige leven in Parijs beschrijft. Doordat die dagboekfragmenten onder meer verslagen bevatten van gesprekken die Ducroo met vrienden voert, krijgt Het land van herkomst een sterk essayistisch, betogend karakter. En omdat literatuur vaak het onderwerp van gesprek is, speelt reflectie op het schrijven een belangrijke rol.

Audio file
Fragment voorgelezen door: Reinder Storm
Juli. Ik heb nu drie weken niet geschreven, omdat ik weer tot practisch optreden gedwongen werd. Eén der oorzaken van mijn verlamming op dit gebied: men kan niet tegelijk iets wegdenken en zich met hartstocht ervoor interesseren. Zij die zo goed tegen hun <zorgen> strijden, geven zich aan hun strijd met lichaam en ziel, energie en spitsvondigheid; mijn grootste overwinning blijft wanneer ik werkelijk vergeten kan wat mij op deze wijze aantast. Wat ik nu doormaakte wil ik optekenen, maar niet anders dan alsof het reeds verhaal was geworden. Als ik mijn gevoelens van heden moest weergeven kreeg ik een grondsop dat mij later weerzinwekkend overdreven zou voorkomen.

Oeverloosheid

Toen Het land van herkomst verscheen, karakteriseerde Simon Vestdijk het als een ‘conglomeraat van dagboek, mémoires, gesprekken, brieven en een volledige autobiografie’. Du Perron stelde er zo ongeveer alles in aan de orde wat hem bezighield tussen eind 1932 en voorjaar 1935, de periode waarin het boek ontstond: jeugdherinneringen, romantische liefde, jaloezie, trouw en ontrouw, poëzie, moed en lafheid, zelfbedrog, heroïek en politiek… Niet iedere lezer stelde deze oeverloosheid op prijs. Willem Frederik Hermans, bijvoorbeeld, meende dat de roman zóveel verschillende dingen aan de orde stelde, dat zij ‘als totaliteit’ niets meer uitdrukt. Maar dat is wel erg kras. De roman geeft een indringend tijdsbeeld van een – vooral in politiek opzicht – zeer roerige periode van de twintigste-eeuwse geschiedenis. In de discussies tussen Ducroo en zijn vrienden wordt het fascisme regelmatig fel bekritiseerd. Het land van Herkomst is daarmee een geëngageerd boek.

Onkenbare werkelijkheid?

Toch had Hermans in zijn kritiek tot op zekere hoogte wel een punt. Het is niet eenvoudig in Het land van herkomst zoiets als een centrale gedachte, of één strekking aan te wijzen. Dat heeft alles te maken met de ambivalente houding van de modernistische auteur Du Perron ten aanzien van engagement. Een van de kenmerken van het modernisme is dat schrijvers ernstig gaan twijfelen aan de kenbaarheid van de werkelijkheid. Hoe zou iemand, die niet gelooft dat de werkelijkheid kenbaar is, wél stelling kunnen innemen inzake die werkelijkheid? Een andere reden waarom modernisten terughoudend zijn met engagement, is dat zij sterk individualistisch zijn ingesteld. De modernist hecht aan zijn onafhankelijkheid en is dus zeker geen partijganger. Een essay van de Nederlandse modernist – en naaste vriend van Du Perron – Menno ter Braak heette Politicus zonder partij (1934). Expliciet politiek engagement in termen van ‘het socialisme’ of ‘de arbeidersbeweging’ is dus voor de modernist geen optie.

Naarmate de dreiging van de Tweede Wereldoorlog ernstiger en duidelijker werd, hebben veel modernisten deze voorzichtige houding tegenover literair engagement laten varen (zie daarover ‘Forum – Liever vent dan vorm’). Het land van Herkomst past in dat beeld: de roman is een zoektocht naar een adequate reactie op de politieke ontwikkelingen van de vroege jaren dertig.