Peter Terrin

Kameleon op kousenvoeten
Tielt, 3 oktober 1968
Geschreven door Nienke Draaisma

Een carrière als schrijver is geen vanzelfsprekende keuze voor arbeiderszoon Peter Terrin. Wat hij wel met zijn leven moet, weet Terrin in eerste instantie niet goed. Hij ontvlucht zijn West-Vlaamse dorp en probeert een carrière als tussenhandelaar in marmerproducten in Engeland, maar voelt zich absoluut niet gelukkig. Deze ervaring zal de schrijver later verwerken in zijn roman Al het blauw (2021). 

Hermansiaan

De liefde voor literatuur overviel de jonge Terrin toen hij de roman De donkere kamer van Damokles van W.F. Hermans las. Hermans wordt Terrins grote idool. Hij volgt Hermans niet alleen in literair opzicht, maar deelt ook Hermans’ passie voor typemachines en zijn voorliefde voor de fotografie. In Nederland breekt Terrin door met zijn roman Blanco (2003). De recensies die in Vlaanderen verschijnen over deze roman zijn overwegend negatief. In Nederland waardeert de literaire kritiek hoofdpersonage Victor, dat net als meerdere personages van Hermans de grip op de realiteit steeds meer verliest. Victor raakt paranoïde nadat zijn vrouw bij een carjacking om het leven komt. De zorg voor zijn zoontje Igor komt steeds meer in het teken te staan van diens veiligheid. Zelfs in de ietwat sullige leerkracht van Igor ziet Victor een potentieel gevaar. Hij denkt de ‘duivelse tronie’ van deze leraar te herkennen in het gelaat van een weerman op televisie. Hier laat Terrin zich overduidelijk zowel stilistisch als inhoudelijk inspireren door De donkere kamer van Damokles. Komt het gevaar van buiten, of is de paranoia de bron van de dreiging? Met de bijbehorende problematisering van de vraag of dé werkelijkheid überhaupt kenbaar is, sluit Terrin niet alleen aan bij het wereldbeeld van Hermans, maar ook bij het modernisme in het algemeen. 

Dystopische roman

Dezelfde kwestie speelt in de spannende roman De bewaker uit 2009. Twee bewakers zijn verantwoordelijk voor de veiligheid van bewoners van een chique woonflat. Omdat er een ongenoemd gevaar dreigt uit de buitenwereld, blijven de bewakers in de kelder van het gebouw wachten op instructies van ‘de firma’. In de coronacrisis wordt De bewaker opnieuw relevant vanwege de beschrijving van die onbekende dreiging van buitenaf en de quarantaine die daarop volgt. De paranoia van de bewakers neemt daarbij steeds meer toe. Uiteindelijk blijk het kwaad en het geweld niet van buiten, maar vanuit henzelf te komen. Zo is de dystopische roman ook een allegorie van onze eigen samenleving met gesloten grenzen en angst voor de ander. Een ‘dystopie’ is een denkbeeldige samenleving met akelige kenmerken. Terrin toont zich in de roman een meester in het beschrijven van onheilspellende details. Daardoor kruipt de roman onder de huid en blijft de lezer met een naar gevoel achter. 

Bescheiden succes

De bewaker is Terrins grote doorbraak. Ook in Vlaanderen wordt dit werk erg gewaardeerd. De roman wordt genomineerd voor verschillende literaire prijzen en wint de Literatuurprijs van de Europese Unie. Toch schreeuwt de schrijver zijn succes niet van de daken. Hij blijft een bescheiden persoon die zich slechts spaarzaam laat interviewen. Wel speelt Terrin als personage een rol in verschillende van zijn eigen romans. In de autobiografische roman Post Mortem (2012) verwerkt Terrin de ziekte van zijn dochter. Zij werd op vierjarige leeftijd getroffen door een herseninfarct en moest daarvan revalideren. In de roman laat Terrin schrijver T. overlijden. In de roman Yucca (2016) blikt dochter Renée, inmiddels een succesvol kunstenares, terug op het portret dat T. met deze roman naliet: 

Of hij een goede schrijver is geweest, weet ik niet. Van wat ik gelezen heb voel ik dat het door hem geschreven is, en toch blijft hij ongrijpbaar. Hij treedt nooit op de voorgrond. Dat heb ik van hem meegekregen. Het is beter om de mensen te laten gissen. Je wordt snel in een vakje geduwd en dat is de doodsteek voor elke kunstenaar. Laat ze dus maar gissen. Zo voorkom je dat mensen zich nooit in je verhaal of je werk verdiepen omdat ze menen dat ze jou kennen en weten waarover het zal gaan.

De bende van Nijvel

In de roman Yucca speelt naast het personage Renée uit Post Mortem ook de paranoïde vader Victor uit Blanco een belangrijke rol. Op ingenieuze wijze verweeft Terrin de levens van deze eerder beschreven personages met elkaar. Daarbij speelt een zwarte bladzijde uit de recente Belgische geschiedenis een belangrijke rol. In de jaren ’80 werd het land opgeschrikt door een reeks gewelddadige overvallen, onder andere op supermarkten van de Delhaizeketen. Bij deze bloedige overvallen kwamen meerdere mensen om het leven. Tot op de dag van vandaag is niet vastgesteld wie er achter de roofovervallen zit. Deze bende is door de media gedoopt tot ‘de bende van Nijvel’. In Yucca is de grootvader van Renée als politiecommissaris getuige van de laatste overval van de bende. Terrin toont zich bewust van de maatschappelijke impact die deze geschiedenis nog altijd heeft. 

‘Show don’t tell’ 

Terrin wil zich niet laten vastpinnen, maar onderzoekt zichzelf en de wereld via zijn literatuur. Als een kameleon past Terrin daarbij zijn stijl en vertelperspectief aan en hij schuwt het experiment niet. Bij de beschrijving van onheilspellende details laat Terrin zich graag leiden door het principe: show don’t tell. Hierbij is duidelijk te merken dat Terrin een liefde voor de fotografie heeft. Na een fototentoonstelling van Terrins straatfotografie in Gent in 2018 vormt zo’n straatbeeld het openingsbeeld van de roman Al het blauw

Het lichaam ligt midden op het lege parkeerterrein. Het ligt plat op de rug, met de armen gestrekt langs de romp, de voeten bij elkaar. Over de betonnen vlakte hangt het blauwe licht van de dageraad. Het is windstil. 

Hoewel de roman niet alleen draait om de spannende plot - wie ligt daar op het parkeerterrein, wat is er gebeurd? - is het wel een belangrijk onderdeel van de roman. Terrin is niet vies van zo’n spannende plot, integendeel. Tegelijkertijd draait de roman om de haast onmogelijke liefde tussen de getrouwde vrouw Carla van 39 en de 19-jarige Simon, die gedeeltelijk is gebaseerd op Terrins eigen ervaringen als jongvolwassene. Eerder werkte Terrin de relatie tussen Carla en Simon al uit in een toneelstuk. In de roman gaat Terrin dieper in op de vraag of het voor mensen mogelijk is om een ander écht te raken. Het relationisme staat hierbij centraal. Hoewel de meeste personages van Terrin er niet in slagen om hun paranoia af te schudden, lukt dat Carla en Simon soms toch wel. In de momenten dat zij elkaar ontmoeten onder het blauwe schijnsel van het gemeentelijk zwembad bestaat er luchtigheid. Door de plotontwikkeling krijgt dit blauwe schijnsel toch weer een geheel andere betekenis. 

Interview over Al het blauw  door literair journalist Dirk Leyman

Een productie van Letterenhuis/Antwerpen Boekenstad i.s.m. AntwerpenLeest/streams en Behoud de Begeerte, 3 maart 2021

 

 

Vlogboek over Monte Carlo

In dit Vlogboek van 31 januari 2015 bespreekt Jörgen Apperloo Monte Carlo.
 

Vlogboek over Patricia

In dit Vlogboek van 30 juni 2019 bespreekt Jörgen Apperloo Patricia.